“Als NIAG er niet uitkomt, kan het écht niet”
Vakfreaks gaan ‘helemaal los’ voor elk installatievraagstuk
Voor wie wil werken in een team van getalenteerde en gelouterde installatieadviseurs en ontwerpers, is de Nederlandse Installatie AdviesGroep (NIAG) ‘the place to be’. Steeds meer aansprekende opdrachtgevers doen een beroep op de vakfreaks van NIAG voor het ontwerpen van innovatieve installaties en de verduurzaming van prachtige gebouwen. Met een niet aflatende drive zoekt en vindt ‘Team NIAG’ steeds slimme oplossingen: duurzaam, veilig én betaalbaar. “Als wij er niet uitkomen, kan het écht niet”, zegt de jonge projectleider Peter de Jager.
Nemo Studio in Amsterdam, de renovatie van Dopper in Haarlem, advies over aquathermie voor het Kunstfort en fortwachterswoningen Vijfhuizen: klinkende namen vullen de portfolio van NIAG. Vele panden moeten de komende decennia drastisch verduurzaamd worden, waaronder ook zulke monumenten, musea en tentoonstellingsruimten. En de huidige COVID-19-pandemie vergt, zeker in de bestaande bouw, om aanpassing of versnelde vernieuwing van de installaties. Kortom, de vraag naar een energiezuinig, prettig én veilig binnenklimaat blijft toenemen. Bij NIAG vertaalt dit zich in aanhoudende groei, waardoor er steeds plaats is voor nieuw talent.
NIAG wordt gezien als een eerlijk, onafhankelijk én gezaghebbend adviesbureau. Dat heeft veel te maken met de onderscheidende werkwijze van NIAG. Met aannames kun je niet rekenen, met feiten wel. En achter elk probleem schuilt een écht probleem. Dát is de basishouding die bij elke medewerker in het DNA zit. “Ik ben van oorsprong bouwkundige en heb verschillende werkgevers gehad”, vertelt de Jager. “Maar hier heb ik ontdekt dat dieper op de techniek ingaan heel goed bij mij past. Ik merk dat ik steeds de details in wil om de situatie te begrijpen. En precies dit verwachten we van elkaar als teamleden, dat we helemaal los gaan voor onze opdrachtgevers. Daar mogen we ook de tijd voor nemen, en zo nodig aanvullende opleidingen doen. Ik heb net een opleiding luchtbehandelingstechnieken afgerond. Tsja…, we willen gewoon graag heel goed zijn. Wij werken hier allemaal met vakidioten die met passie het werk uitvoeren. Onze opdrachtgevers merken dat.”
Muffige school
Wat er ook aan de hand is, als vastgoedbeheerders er met hun installateur niet meer uitkomen, dan is het tijd om NIAG in te schakelen. “Meestal komt het lek dan wel boven water. We doen veel aan troubleshooting,” vertelt junior adviseur Cornell de Bruin. “Zo benaderde ons een school, na een onderzoek door de GGD. De ventilatie in de lokalen was niet goed. De installatie had weliswaar genoeg capaciteit, op papier, maar als de school de luchtbehandelingskasten gebruikte op de wijze waar ze op ontworpen waren, gaf dat gigantisch veel geluidsklachten. Daarom had men die luchtbehandelingscapaciteit ‘terug getoerd’ en dat leidde tot klachten. Het werd muffig in de lokalen. Leerlingen werden slaperig. Ze kregen zere ogen, hoofdpijnklachten. Uiteindelijk ontdekten we dat de bestaande kanalen veel te klein waren, waardoor ook de geluidsoverlast ontstond. Ik heb toen een heel nieuw ontwerp gemaakt, binnen de mogelijkheden van het bestaande ontwerp. Vervolgens heeft een collega deze uitgewerkt naar een werkbeschrijving met tekeningen. Nadat we op basis hiervan de aanbesteding hebben geregeld, voert de installateur de werkzaamheden nu uit. Ikzelf verzorg de uitvoeringsbegeleiding. Want tijdens de bouw, als de koven open gaan, kom je vaak nog de nodige, bouwkundige verrassingen tegen. Die tackel ik dan, samen met de installateur. En ik controleer of de installateur daadwerkelijk het werk maakt, zoals omschreven. Zo kan de school straks genieten van een goede installatie, zoals die oorspronkelijk bedacht was. Maar dan zonder lawaai.”
Grootkeuken
Ook Peter de Jager ziet zich gesteld voor een bijzondere uitdaging. “Ik ben bezig met de verduurzaming van een grootkeuken voor een verzorgingstehuis dat verbouwd gaat worden”, vertelt de Drontenaar. “Er wordt gekookt en daar komt warmte vanaf. Doorgaans gaat die warmte zo de schoorsteen uit. Maar ja, wij zijn niet voor niks een adviesbureau. Dus wij willen die energie gaan hergebruiken, zo veel mogelijk. Het is leuk om daar oplossingen voor te verzinnen. Bijvoorbeeld door de koude lucht van buiten op te warmen met de warme lucht die uit het pannetje komt. Om daarvoor een werkend systeem te bedenken, ben ik in gesprek met de kok. Om zijn processen te doorgronden, om precies te weten hoe hij straks zijn nieuwe keuken ingericht wil hebben. Dat leidt tot heel bijzondere gesprekken.”
Maar ook tot innovatieve oplossingen. “In een grootkeuken heb je te maken met veel vocht en warmte, bijvoorbeeld vanuit de spoelkeuken en de vaatwasser. Die lucht moet je afzuigen en tegelijk veel frisse lucht van buiten toevoegen. In de wintertijd kun je de warme lucht zelfs inzetten om het gebouw verder te verwarmen, bijvoorbeeld het restaurant. Maar die functie heeft dit verzorgingstehuis niet. De keuken is ook relatief klein en we moeten goed op de kosten letten. Dat vraagt om een oplossing op maat. In het nieuwe ontwerp stel ik voor om zoveel mogelijk met bestaande materialen te werken. Dat kan door een inductie-unit te plaatsen, een soort afzuigkap die niet alleen warme lucht wegvoert maar ook koude lucht van buiten naar binnen haalt. Zo hoeven we maar de helft van de keukenlucht te klimatiseren. Dat scheelt serieus geld.”
Koeling
NIAG ziet verduurzaming als een kans om de Total Cost of Ownership (TCO) te verlagen, maar is wars van duurzaamheidsdogmatiek. Een opdrachtgever heeft geen belang bij hoogdravende onderzoeken die uiteindelijk onderin de la terecht komen. NIAG bekijkt de behoefte aan energiemaatregelen van gebouwen en installaties daarom primair vanuit de belangen van gebruikers en de eigenaar. “Dat doen we nuchter en slim, passend bij een bedrijf in de Flevopolder. We staan wel met de poten in de klei en denken voortdurend: wat is er nodig, hoe ver kunnen we gaan? Hoe houden we de Total Cost of Ownership beheersbaar? In al onze adviezen, hoe duurzaam en innovatief ook, houdt NIAG financieel gezien de belangen van de opdrachtgever nauwgezet in de gaten”, vertelt directeur Arthur van Wijk. “Cornell de Bruin is nu bijvoorbeeld bezig met een onderzoek naar het klimaat van een monumentaal pand met onder andere een bibliotheek, waar bij de renovatie, een paar jaar geleden, amper koeling is aangebracht. Daar ligt nu een groot koelvraagstuk. Maar de vraag is…., hoever ga je?“
Cornell heeft inmiddels al de nodige onderzoeken en gesprekken achter de rug. “Het is binnen gewoon structureel een paar graden warmer dan buiten. Als het buiten 30 graden is, is het binnen 32 graden, of nog warmer. Mensen komen dan minder snel naar de bibliotheek toe. Af en toe moeten ze de bieb zelfs gewoon sluiten, omdat het voor de medewerkers niet meer te doen is. De vraag is nu hoe we koeling in het gebouw krijgen. En wat is de oorzaak van al die warmte binnen? Als je het écht goed willen doen, dan is een hele grote investering nodig. Maar doel en middelen moeten elkaar niet in de weg staan. Dus wat kunnen we doen, samen met de gebruikers en de opdrachtgever, om te zorgen dat het binnenklimaat toch een stuk aangenamer wordt?”
“We maken er een drietrapsraket van. Te beginnen met het laaghangende fruit. We kijken eerst wat we in de regeling kunnen optimaliseren om het gebouw in ieder geval in de zomernacht al elke keer af te laten koelen. Bijvoorbeeld door echte kou van buiten naar binnen te halen en deze nuttig te gebruiken. Alleen indien nodig stappen we over naar stap twee, het aanbrengen van zonwering, binnen de mogelijkheden van een monumentaal pand.”